Herfstwandeling Kruiseke en Wijndomein Ravenstein
Herfstwandeling Kruiseke en Wijndomein Ravenstein
We wandelen doorheen een licht glooiend landschap, en ontdekken in de verte de Frans Belgische Leievallei en het West Vlaamse heuvelland. Vanop de glooiingen rond KRUISEKE hebben we een goed zicht op het bultige Landschap dat in de herfst van 1914 het decor vormde voor de eerste slag bij Ieper waarbij duizenden soldaten het leven lieten.
Rond 16 uur worden we verwacht in het wijndomein voor een rondleiding in de wijngaard door wijnboer Dirk Talpe. Het begon in 2017 met een eerste aanplanting, waarna de wijngaard gestadig aangroeide tot 9 ha of 25 400 wijnstokken.
Na de deskundige rondleiding worden we uitgenodigd voor een wijnproeverij door de vrouw van Dirk.
Kruiseke
De plaatsnaam Cruuseecke dook reeds op vóór 1368, dit met de heerlijkheid die zich uitstrekte van Ter Hand Geluwe (37.970 roeden) tot Geluveld (49.422 roeden), Wervik (101.371 roeden) en Komen (76.442 roeden).
Een eerste interpretatie van Cruuseecke is ‘draaiboom’. Naast vele slagbomen die een koutergat afsloten, breed genoeg om er met wagen en paard doorheen te laten maar zwaar om keren of ophalen waren, werd dikwijls een éénmansdoortocht voorzien, afgesloten met een draaiend toestel dat men ‘kruis’ noemde.
Vervolgens kon er naast de gewone veldkruisen ook een kruis als grens-aanduiding gebruikt worden. Waren het afzonderlijke bomen die als grensaanduiding dienden, dan voorzag men ze vaak van merktekens, bijvoorbeeld door het merken met een kruis of het inslaan van een spijker. Cruuseecke of Cruysheecke, Cruyseick of Kruiseke moet ongetwijfeld als grens-boom verklaard worden, namelijk als bomen die bij een kruis of draaiboom aan de ingang van een omheind veld stonden.
Een andere interpretatie voor Kruiseke zou teruggaan op het feit dat de eerste geloofsverkondigers de ingewortelde boomaanbidding niet konden uitroeien. Voor die boomaanbidding werden aan bomen een kruis aangebracht, zo ook aan de vermaarde eik tussen Wervik en Geluwe.
Het gehucht Kruiseke is ontstaan in 1757 met de aanleg van de rechte ‘calchie’ tussen Menen en leper. In 1625 kregen de provincies, kasselrijen, steden en gemeenten de toelating om wegen open te stellen en tolrechten te heffen.
De grootste doorbraak kwam er onder het Oostenrijks bestuur, tussen 1715 en 1792. Op 29 augustus 1739 richtte het Iepers stadsbestuur een brief naar ‘son altesse Royale’, met een kopie naar het Menense stadsbestuur, met een pleidooi om een nieuwe steenweg te laten aanleggen tussen beide steden. Het duurde nog tot in 1755 vooraleer controleur de Gaine een plan klaar had.
In een brief van 6 maart 1756 kregen de besturen van Menen en leper drie weken de tijd om concrete afspraken te maken en op 29 mei 1756 verscheen het octrooi van keizerin Maria Theresia, met globale voorschriften over financiering, de aanleg en het verkeersreglement.
Bij het vernemen van de eerste berichten over de aanleg van de nieuwe calchie leper – Menen kocht Joseph Silvester Vanhaverbeke uit Geluwe onmiddellijk een stuk grond op de hoek van de Menenstraat met de Wervikstraat, richting Wervik. Joseph Silvester moet in die tijd een goede neus voor zaken gehad hebben. Hij liet er een herberg met afspanning, brouwerij en hofstede op bouwen. Op 12 maart 1757 verkreeg Joseph het octrooi om de herberg te openen onder de benaming ‘Nieuw Cruuseecke’.
Uit ‘Zonneheem’ van het jaar 2000 – Raoul Masschelein –
Wijndomein Ravenstein: een domein met een geschiedenis
Wijndomein Ravenstein is een vroegere heerlijkheid – een landgoed met een titel en bepaalde rechten. Al in de 15de eeuw was er sprake van ‘De Heerlijkheid Ravenstein’. De heer Adolf van Kleef (°28/06/1425 - +18/09/1492), Heer van Ravenstein en Wijnendale, Edelman en staatsman uit de Nederlanden, legeraanvoerder en stadhouder-generaal in dienst van de Bourgondische hertogen en ridder van het Gulden Vlies heerste er.
Na WO1, op 16 maart 1920, vestigt Kamiel Talpe zich op de hofstede Ravenstein. In 1983 is de familie Talpe-Deneut eigenaar-bewoner. Ondertussen zijn zij, Dirk Talpe en Patricia Lenoir, al de vierde generatie Talpes die zich op de hoeve vestigt.
Wat een melkveebedrijf was, hebben wij omgebouwd tot bloemisterij en nu richten wij ons volop op de wijnbouw.