Lentewandeling
Vrijbos Houthulst
Het Vrijbos
Een vleugje geschiedenis
Het huidige Vrijbos is maar een schim van wat er overblijft van het voormalig historische “Woud van Houthulst”. Eeuwen geleden besloeg het een oppervlakte van meer dan 6000 hectare, zich uitstrekkend over Langemark, Bikschote, Passendale, Westrozebeke, Staden, Klerken, Zarren, Woumen en Merkem, en verder aansluitend bij het grote bos van Torhout-Brugge.
Begin van de jaren 1700 kreeg men in centraal West-Vlaanderen af te rekenen met de Houthulstse 'Boskanters'”.
Dit was een arm marginaal allegaartje van bezembinders en leurders, dat in de schaduw leefde van het uitgestrekte Houthulstbos en er een veilig onderkomen vond. De boskanters stalen volop hout en andere grondstoffen uit het bos.
Het verbod van de overheid, het gerecht, de boswachters of andere ordehandhavers had weinig effect. Als de boskanters het nodig achtten gingen ze de ordehandhavers te lijf. Enkele malen is zelfs sprake van een heuse volksoproer. Het bos werd ook genoemd als de belangrijkste schuilplaats van de bende van Baekelandt (vooral in de omgeving van Houthulst), een tijdens de Franse bezetting beruchte bende struikrovers.
Oorlogschade
In de volgende eeuwen, na diverse ontginningen en onder opeenvolgende heersers en eigenaars, kromp het beruchte Vrijbos beetje bij beetje. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog bedroeg de oppervlakte nog slechts 1000 hectare. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bezetten de Duitsers het bos dat functioneerde als schuilplaats. De frontlijnen lagen op ongeveer acht kilometer ten zuidwesten van het bos. Tijdens de oorlog werd het bos flink beschadigd door artilleriebeschietingen. Het geallieerde eindoffensief in 1918 beschadigde het bos uiteindelijk helemaal.
Na de oorlog richtte men 5,14 hectare van het voormalige Vrijbos in als militaire begraafplaats voor Belgische soldaten. Defensie kocht 216 hectare om er een munitiedepot en een ontmijningscentrum op te richten. In 1923 beboste men 200 hectare opnieuw met loofbomen. Ook het gedeelte dat al staatsbos was vóór 1914 werd opnieuw bebost.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog leed het Vrijbos opnieuw onder de hakbijl van de Duitse bezetters. Het naaldhout lieten ze eerst staan omdat er niet voldoende zwaar hout aanwezig was. In 1944 kapten ze toch de zwaarste lorken om er Rommelasperges van te maken. Dat waren schuin, in de grond geplantte en aan de punt gescherpte palen die landingen van vijandige vliegtuigen moesten belemmeren. Bij het Vrijbos werd na de oorlog de Belgisch militaire begraafplaats van Houthulst aangelegd.
Heropbouw
In 1970 stelde de Vlaamse overheid 67 hectare open voor het publiek en in 2000 kocht ze bijkomend 9,5 hectare aan. Later kocht de overheid nog stukken aan die grenzen aan het Pottebos. Daarnaast kocht ze nog een stuk tussen het Eenzaamheidsbos en het Militair domein. Dat beboste men in 2009 met inheemse bomen en struiken.
De recente oppervlakte van het Vrijbos bedraagt 352 hectare. Daarvan zijn 200 hectare militair domein. Het domeinbos zelf bestaat uit drie afzonderlijke bosgebieden: het Vrijbos (67 hectare), het aangrenzende Eenzaamheidsbos (14 hectare) en het afgelegen Pottebos (30 hectare).Het Vrijbos is Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Bossen, heiden en valleigebieden van Zandig Vlaanderen’. Het Vrijbos is het biotoop geworden van reeën, vleermuizen, diverse zangvogels en de groene en grote bonte specht. Een klein deel vervult de functie van speelbos voor kinderen.