Hefstwandeling: De Gavers Harelbeke
Het toponiem “Gavers” vind je op vele plaatsen. Het is afkomstig van het Indo-Europees woord “ghabhar” - uitholing of diepte .
Het vroegere Gaverlandschap bestond uit laaggelegen wei- en hooilanden met rijen knotwilgen of dito elzen op de perceelsgrenzen en populieren langs de ontsluitingswegen. Op de natste stukken werden bindwilgen, de zgn. wijmen, geteeld. Toen de mandenmakerij minder opbracht, plantte men snelgroeiende populieren. Het landschap van de Gavers was kleinschalig. De vele gebruikers bezaten of bewerkten een of enkele percelen. Ze waren begrensd door beken en in de weiden lagen drinkpoelen. De Gaver-, Pluim- en Keibeek traden er ’s winters regelmatig buiten hun oever en zetten honderden hectaren blank. In de laagst gelegen hooilanden had zich door de eeuwen heen veen gevormd.
Een droge zandrug
De vroegere afwatering van de Gavers verliep via de Gaverbeek richting Waregem. Een zandrug waarop Harelbeke ligt, vormt immers een brede dam tussen de Leie en de laagte van de Gavermeersen. Op deze droge zandrug vestigden zich de eerste bewoners van de streek en ontstonden de wegen, latere Heirbanen en E3.
Het grofkorrelige, lichtgeel zand werd in de 19de eeuw-20ste eeuw regelmatig afgegraven voor het bouwbedrijf. De diepere winplaatsen werden met afval opgevuld. Rond 1960 bouwde men door de zandrug een collector naar de Leie. Het water van de Gaverbeek liep daarna rechtstreeks naar de Leie en de Gavermeersen werden droger.
Een Germaanse naam en een oude nederzetting
Het toponiem “Gavers” vind je op vele plaatsen in Vlaanderen. Het is afkomstig van het Indo- Europees woord “ghabhar” wat uitholing of diepte betekent.
Het meersenlandschap van de Gavers was weinig geschikt voor bewoning. Daarentegen was de zandrug tegen de Leie dit wel. Nomaden uit de Oude Steentijd (9000 v.C.) verkozen deze zan- derige gronden aan de rand van de Gavers als kampplaats. Na sporadische vondsten van vuurstenen startte men in 1975 met een opgraving en met een grondige studie van de vindplaatsen.
Voor de eerste echte vestiging van een gemeenschap moeten we tot omstreeks 1800 v.C. (Nieuwe Steentijd) wachten. Vondsten wijzen op een permanente bewoning van zgn. klokbekerlieden (naar de klokvormige bekers in hun graven). Twee opgegraven bronzen bijlen en talrijke ijzeren voorwerpen laten vermoeden dat de streek ook tijdens de brons- en ijzertijd bewoond was.
Ingrijpende werken
De aanleg van de E3, de latere E17-autoweg, situeerde zich gedeeltelijk in de Gavermeersen. Ongeveer 5.000.000 m3 ophoogzand was er nodig. Een goede kwaliteit werd in voldoende hoeveelheden in de Gavers gevonden. Binnen de onteigende winplaats van 80 ha begon men in augustus 1968 de eerste gronden weg te zuigen. Door de sterk variërende kwaliteit van het zand ontstond de grillige vorm van de vijver met landtongen en inhammen. Tegen eind 1970 was 4.000.000 m3 zand weggespoten en het oorspronkelijk landschap verdwenen. In de plaats lag er een waterplas van 62 ha.
Naar een uniek provinciedomein
De intercommunale Leiedal werd de eerste beheerder van de vijver en liet bepaalde infrastructuurwerken voor de watersport uitvoeren. In 1974 nam het West-Vlaamse provincie- bestuur het initiatief over: de vijver werd van de intercommunale E3 gekocht en de gronden van Leiedal. De totale oppervlakte werd in de loop van de jaren uitgebreid tot 184 ha. Door bebossingen, natuurontwikkelingsprojecten en recreatieve uitbouw ontstond een gevarieerd geheel waarin natuurbehoud en bosbouw harmonisch samengaan met actieve watersport als zeilen, surfen, duiken en zwemmen.
Uit de folder https://www.west-vlaanderen.be/sites/default/files/2017-11/brochureDeGavers.pdf